Uitspraak: Hoe ver reikt de zorgplicht van een bank bij een renteswap?

Ondernemers die worden geconfronteerd met onverwacht hoge rentelasten of complexe rentederivaten, beroepen zich vaak op de zorgplicht van de bank. Die plicht is inderdaad stevig, maar niet grenzeloos. Het Gerechtshof Amsterdam zette op 18 maart 2025 opnieuw duidelijke lijnen uit in een zaak tussen recreatieondernemers en ABN AMRO. Het oordeel: geen schending van de zorgplicht bij het aangaan van een nieuwe financiering en renteswap.

Het hof bekrachtigde daarmee een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Ook wees het hof expliciet af dat de civiele rechter bevoegd is om te oordelen over de inhoud en toepassing van het Uniform Herstelkader voor rentederivaten.



Casus: overstap naar ABN AMRO leidt tot teleurstelling

Een groep ondernemers, actief in de recreatiesector, had bij Deutsche Bank (voorheen ABN AMRO-oud) leningen lopen met een bijbehorende renteswap. In 2011 wilden zij deze relatie beëindigen en opnieuw in zee gaan met ABN AMRO.

De overstap leidde tot een herfinanciering én een nieuwe renteswap. Volgens de ondernemers waren zij bij die overstap onvoldoende gewaarschuwd voor de nadelige gevolgen, waaronder:

  • Hogere rentelasten dan verwacht
  • Geen helderheid over de afkoop van de oude swap
  • Onvoldoende inzicht in maandlasten
  • Geen duidelijke informatie over het verschil met de oude financiering

Uiteindelijk stelden zij dat ABN AMRO haar zorgplicht bij het aangaan van de renteswap had geschonden en dat zij hierdoor aanzienlijke herstructurerings- en financieringsschade hadden geleden.


Het oordeel van het hof: zorgplicht niet geschonden

Het gerechtshof verwierp álle grieven van de appellanten. De kernoverwegingen:

1. Ondernemer mag kritischer worden geacht dan consument

Het hof benadrukt dat de zorgplicht van een bank jegens ondernemers anders wordt ingevuld dan bij particuliere klanten. Van ondernemers mag worden verwacht dat zij zich goed laten informeren en zelfstandig financiële afwegingen maken. Zij moeten zich desnoods laten bijstaan door deskundigen — wat hier ook was gebeurd.

2. Geen fout in voorlichting over renteswap

De ondernemers hadden eerder ervaring met een renteswap. De bank had duidelijk gecommuniceerd over de voorwaarden van de nieuwe swap, inclusief het feit dat de negatieve waarde van de oude swap werd verdisconteerd in de nieuwe. Volgens het hof had ABN AMRO voldoende informatie verschaft en mochten de ondernemers de gecombineerde swaprente + opslag eenvoudig kunnen berekenen.

3. Inhoud Herstelkader buiten oordeel civiele rechter

De ondernemers klaagden ook over onjuiste toepassing van het Uniform Herstelkader derivaten, dat bedoeld is om MKB’ers te compenseren voor renteswaps. Maar het hof herhaalde het geldende uitgangspunt: het Herstelkader is een coulanceregeling. Als de klant het aanbod niet aanvaardt, kan hij er juridisch geen aanspraak meer op maken — en heeft de civiele rechter ook niets te oordelen over de inhoud of toepassing ervan.

4. Veronderstelde fout over boeterente en renteverschil niet bewezen

Dat ABN AMRO zou hebben gesteld dat de overstap “goedkoper” zou zijn, is volgens het hof onvoldoende onderbouwd. De bank had duidelijk gemaakt dat het ging om een lagere swaprente, en niet om een gegarandeerde lagere totale rentelast. Van een misleidende voorstelling was geen sprake.

De rechtsregels: waar ligt de grens van zorgplicht bij renteswap?

Deze zaak bevestigt de volgende uitgangspunten:

  • Een bank heeft een waarschuwingsplicht bij complexe producten zoals renteswaps, maar ondernemers worden geacht over meer kennis of adviescapaciteit te beschikken dan consumenten.
  • De civiele rechter toetst niet aan het Herstelkader. Het is geen rechtens afdwingbare regeling.
  • De bewijslast van schade, verkeerde voorlichting of misleiding rust bij de klant. Vage vermoedens of aannames volstaan niet.
  • Onvoorziene hogere rentelasten vormen niet automatisch een bewijs van zorgplichtschending.

Gevolg: alle schadeclaims afgewezen

De ondernemers vorderden in totaal meer dan € 1 miljoen aan schade, onderverdeeld in:

  • Herstructureringsschade
  • Financieringsschade
  • Derivaten-/renteschade
  • Vermeende schade door plaatsing onder bijzonder beheer

De rechtbank wees eerder slechts een klein bedrag aan overhedgeschade toe (€ 29.253). Het hof bekrachtigde het vonnis verder volledig. De ondernemers werden in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de volledige proceskosten in hoger beroep (€ 13.217).


Conclusie: zorgplicht bank bij renteswap houdt stand — maar binnen grenzen

Deze uitspraak is opnieuw een bevestiging dat de zorgplicht van banken bij renteswaps niet absoluut is. Voor ondernemers geldt een hogere eigen verantwoordelijkheid. De bank hoeft niet te waarschuwen voor elk detail, zolang de kerninformatie maar tijdig, duidelijk en begrijpelijk is gecommuniceerd.

Dit arrest sluit aan bij eerdere jurisprudentie waarin de Hoge Raad en gerechtshoven grenzen stellen aan de reikwijdte van de bankzorgplicht. Ook wordt bevestigd dat het Herstelkader niet via de civiele rechter kan worden afgedwongen.


Twijfel over je renteswap? Zorgplicht Advocaten staat je bij

Heb je als ondernemer het gevoel dat jouw bank je onvoldoende heeft geïnformeerd over je renteswap? Is er sprake van onvoorziene renteverhogingen, onverwachte afkoopkosten of plaatsing onder bijzonder beheer?

Laat jouw situatie juridisch analyseren. Neem direct contact op met één van onze specialisten in bank- en financieringsrecht. Bij Zorgplicht Advocaten hebben we ervaring met tientallen vergelijkbare zaken — zowel in onderhandelingen als in procedures bij rechtbanken en gerechtshoven.

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Jamiro van de Wiel

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant