Het begrip beroepsuitoefening is door het CBB uitgelegd als een ruim begrip en omvat al het handelen en nalaten in enig feitelijk uitgeoefend beroep. Hierdoor kan het handelen worden getoetst aan fundamentele beginselen. Het aangaan van managementovereenkomsten met non-concurrentie- en relatiebedingen kan worden gezien als een professionele dienst. Het opleggen van dergelijke bedingen is niet ongebruikelijk. Enkel in zeer bijzondere omstandigheden kan dit worden gekwalificeerd als niet eerlijk en niet oprecht optreden: strijdig handelen met het fundamentele beginsel van integriteit. Hiervan is in dit geval geen sprake of is niet gebleken. Klachtonderdeel a is dan ook ongegrond. De kamer heeft de mogelijkheid om een maatregel op te leggen. Daarbij wordt rekening gehouden me de aard en ernst van het verzuim en de omstandigheden waaronder. De kamer besluit geen maatregel op te leggen, gezien de geringe relevantie van het feit. Daarbij hebben betrokkenen enige tijd geleden de pagina laten verwijderen uit eigen beweging.
Downloads
. De registeraccountant is onderworpen aan tuchtrechtspraak indien het gaat om enig handelen of nalaten. De periode waarop het handelen en/of nalaten betrekking heeft, moet worden getoetst aan de gedragscodes die in de betreffende periode werking hebben gehad. Ook wordt gekeken naar de betreffende termijnen die gelden. De kamer acht de klacht voldoend duidelijk gesubstantieerd. De klacht die voortvloeit uit de handelingen in 2011 en 2012 zijn niet-ontvankelijk. De kamer ziet geen reden om ervan uit te gaan dat het gaat om nieuwe zelfstandige gedragingen waarvoor een nieuw vervaltermijn geldt. De klacht met betrekking tot het gedrag in de periode van 10 december 2012 en 10 december 2015 is eveneens niet-ontvankelijk gezien de termijn. Gedragingen van 10 december 2015 tot het moment van indiening klaagschrift is wel ontvankelijk. Hieronder valt de poging tot het versterken van X1 en BV8 en het overeenkomen van de terugbetalingsregeling. Daarover is onenigheid blijven bestaan. Daarnaast komt de kamer tot het oordeel dat niet aannemelijk is gemaakt dat betrokkene bewust juiste of misleidende standpunten heeft ingenomen. Alleen het feit dat klagers en betrokkene het niet eens zijn over de uitleg en afwikkeling van de afspraken maakt dat niet anders. Hierdoor kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt: de civiele rechter oordeelt hierover. Daarom is de klacht met betrekking tot gedragingen van 10 december 2015 tot het moment van indiening van het klaagschrift ongegrond.
accountant valsheid geschrifte zorgplicht objectiviteit uitspraak
overtreding van wettelijke regels aannemelijk maken
beginsel vakbekwaamheid zorgvuldigheid zorgplicht
vertrouwelijkheid accountants uitspraak
Accountant krijgt doorhaling van vijf jaar als gevolg van valsheid in geschrifte
De volgende verwijten liggen ten grondslag aan de klacht. Betrokkene zou hebben gehandeld in strijd met fundamentele beginselen van professionaliteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid nu hij een opdracht heeft aanvaard en heeft uitgevoerd die hij niet had mogen aanvaarden (grond a), gehandeld in strijd met fundamentele beginselen van professionaliteit, zorgvuldigheid en objectiviteit door zijn oordeel aan te laten tasten door een belangenconflict en geen maatregelen heeft getroffen om objectiviteit te waarborgen (grond b), gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen door een rapport op te leveren vol fouten en omissies, inhoud van het rapport onvoldoende te onderzoeken, onderbouwen en verifiëren (grond c), gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen door toe te staan dat zijn rapport is gebruikt in gerechtelijke procedures (grond d), door opdracht uit te voeren volgens standaard 4400, terwijl het een persoonsgericht onderzoek is (grond e). De accountantskamer heeft het volgende overwogen. De registeraccountant is onderworpen aan tuchtrechtspraak en de regels VGBA. Eerst staat de kamer stil bij het feit dat betrokkene zich verweerd door te stellen dat het feitelijk onmogelijk is om te klagen over een conceptrapport. Dit standpunt is verder niet gemotiveerd, waardoor aan dat standpunt voorbij wordt gegaan. Daarbij oordeelt zij dat het indien van klachten over concepten wel mogelijk wordt geacht. Betrokkene had de opdracht niet mogen aannemen van slechts één van de bestuursleden, nu dit bestuurslid niet zelfstandig een opdracht mocht verstrekken. Tevens had betrokkene ook klager moeten raadplegen over de opdrachtverstrekking nu hij ook bestuurslid was. Met betrekking tot klachtonderdeel e gaat het om een persoonsgericht onderzoek en niet een opdracht in de zin van Standaard 4400. In het rapport mocht deze standaard niet worden vermeld. In het rapport is niet alleen gerapporteerd over de feitelijke bevindingen, maar ook beantwoording van vragen en een oordeel over verzamelde informatie. Dit zet de moeder van klager en de stichting in een kwaad daglicht. Het bestuur heeft enkele dagen na de bespreking van het conceptrapport duidelijk gemaakt dat het rapport aantoonde dat de positie van klager als bestuurder onhoudbaar was geworden. Enkele maanden later is klager ontslagen op basis van de bevindingen van betrokkene, volgens klager. In eerdere rechtspraak heeft de kamer overwogen dat een accountant erop bedacht moet zijn dat aan werkzaamheden die hij (heeft) verricht een bevoegd gegeven (mondelinge) opdracht ten grondslag ligt. De opdracht is ondertekend door B en een vermoeden van instemming door C. Onderdeel a is dan ook ongegrond. Onderdeel e is ook ongegrond nu de verstrekte opdracht niet kon worden gekwalificeerd als een onderzoek naar het functioneren, handelen of nalaten van een (rechts)persoon. Er is geen sprake van strijd met Standaard 4400. Betrokkene heeft niet alleen feitelijke bevindingen gerapporteerd, waardoor in strijd met bepalingen van Standaard 4400 is gehandeld. Klachtonderdeel e is gegrond. Met betrekking tot klachtonderdeel b moest betrokkene bedacht zijn op de naleving van objectiviteit nu conflicten bestonden tussen bestuursleden. Hij had waarborgen moeten treffen.
De accountantskamer heeft het volgende overwogen. De registeraccountant is onderworpen aan tuchtrechtspraak. Daarbij wordt gekeken naar verschillende termijnen om vast te stellen of een klacht al dan niet in behandeling wordt genomen. Het klaagschrift is op 29 november 2018 per mail en een dag later per post ontvangen. De kamer is van oordeel dat binnen 3 jaar na 29 november 2012 geklaagd had kunnen worden. Uiterlijk op die datum was bekend dat betrokkene een rol had gespeeld bij de totstandkoming van de overeenkomst en als gevolmachtigde was opgetreden. Dat klager in 2017 heeft gerealiseerd wat de consequenties konden zijn, doet hier niet aan af. Klachtonderdeel a is wegens overschrijding van het termijn niet-ontvankelijk. De Accountantskamer komt dus niet aan beoordeling over de maatregelen toe. Klachtonderdelen b en c zijn wel ontvankelijk, nu zij plaatsvonden na 4 februari 2014. Betrokkene heeft zelf een makelaar ingeschakeld nadat de verkoop van het pand door een makelaar die door klager was ingeschakeld niet lukte. De makelaar van betrokkene heeft het pand wel weten te verkopen. Echter, dit was tegen een lagere prijs dan klager had beoogd. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat door toedoen van betrokkene het pand voor een onredelijke prijs heeft verkocht. Ook is niet gebleken dat betrokkene heeft gehandeld met enig fundamenteel beginsel. Klachtonderdeel b is ongegrond. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene heeft toegezegd om met A te spreken over het afzien van de rente. Betrokkene heeft dit ook steeds ontkend. Eveneens is dit klachtonderdeel ongegrond.
De klacht omvat het volgende. De accountant zou niet de vereiste objectiviteit en onpartijdigheid in acht hebben genomen, omdat hij alleen de belangen van vader en zoon C heeft behartigd en onzorgvuldig en niet-integer heeft gehandeld. De accountant geeft aan dat hij geen standpunt wilde innemen in het conflict en juist poogde een oplossing te vinden. Wel geeft hij toe dat hij bij het opstellen van de jaarrekening over 2016 onvoldoende heeft gerealiseerd dat de discussie nog gaande was omtrent het moment van uittreden. De berekening van zoon B zijn vermogen was slechts om een beeld te vormen welk bedrag bij uittreding moest worden uitgekeerd. De Accountantskamer is van mening dat de accountant kon weten dat belangen tegenover elkaar stonden, nu de accountant op de hoogte was van het conflict. Accountant had dan ook toereikende maatregelen moeten treffen om objectiviteit tegen te gaan. Daarnaast had de accountant ook moeten controleren of zoon B inderdaad per 1 januari 2016 uit de maatschap was getreden. Hier bestond namelijk discussie over. Zoon B zou pas na het opstellen van de jaarrekening hebben gezegd akkoord te gaan met deze datum. Echter, de accountant heeft dit niet vastgelegd. Zoon B geeft aan alleen te hebben gesproken over 1 januari 2017, wat ook uit de overgelegde stukken blijkt. Hierdoor heeft de accountant gehandeld met de beginselen van objectiviteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Nu de jaarrekening van 2016 onjuistheden bevat en de accountant hier in mei 2018 achter kwam, had de accountant in actie moeten komen de onjuistheid te corrigeren en gebruikers hierover te informeren. De accountant heeft geen enkele maatregel getroffen, waardoor tevens het integriteitsbeginsel is geschonden. Ook had de accountant zich moeten afvragen of hij de opdracht van vader had kunnen aannemen, nu hij als accountant van de maatschap optrad. Deze afweging is niet gemaakt. Bovendien is het fundamentele beginsel van objectiviteit geschonden, nu bij het opstellen van de berekening hoofdzakelijk is gekeken naar de belangen van vader. De accountant heeft zich ingepast laten beïnvloeden door vader. De klacht is gegrond. Als maatregel wordt een tijdelijke doorhaling voor twee weken opgelegd. De accountant heeft drie fundamentele beginselen geschonden, waarbij hij gezien zijn houding niet inziet wat het belang daarvan is.
Er kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt (behoudens bijzondere omstandigheden) door opschorting van werkzaamheden in verband met het uitblijven van verschuldigde betalingen. Een accountant is gehouden een zorgvuldige afweging te maken tussen zijn eigen belang en de kenbare belangen van zijn cliënt. Retentierecht bestaat (in beginsel) slecht op de stukken die hij zelf heeft opgesteld. Betrokkene heef gebruik gemaakt van Yuki, een op maat gemaakte softwaretool. Financiële gegevens konden door middel van scannen of mailen worden geautomatiseerd. Betaling door A is uitgebleven, waardoor betrokkene werkzaamheden heeft opgeschort, door online toegang tot de domeinen te voorkomen. Het is niet duidelijk dat de belangen van X1 en X2 prevaleren boven de belangen van betrokkene. Het enkele fout dat kosten worden gemaakt voor de continuïteit van de bedrijfsvoering is niet afdoende. De Kamer heeft niet vast kunnen stellen dat in strijd met enig fundamenteel beginsel is gehandeld. Het gaat namelijk niet op teruggave van verstrekte administraties, maar toegang tot op maat gemaakte digitale administraties, ontworpen door betrokkene. De klacht wordt in al haar onderdelen ongegrond verklaard.
De Kamer is van mening dat de betrokkene niet de juistheid van diverse posten in de jaarrekening had moeten controleren. Van betrokkene kon niet worden verwacht dat zij op de hoogte was van achterstallige schulden van BV1, nu deze niet of niet volledig is weergeven in financiële overzichten. In het rapport is opgenomen dat betrokkene tijdens het onderzoek niet de jaarrekeningen controleert. Klaagster stelt dat betrokkene geen professioneel kritische houding heeft aangenomen, maar heeft onvoldoende onderbouwd waaruit dit zou moeten blijken. Dit onderdeel is ongegrond. Dit geldt ook voor het verwijt dat betrokkene onvolledig en onjuist bepaalde onderwerpen heeft beschreven. Niet duidelijk is welke punten het betreffen. Geen van de aangevoerde klachtonderdelen treft doel. Alle gronden worden ongegrond verklaard.
Betrokkene is sinds 1 juli 2018 voorzitter van de Raad van Bestuur van Bv1. Het betreft een beleidsbepalende functie, maar geen bestuurdersfunctie. Hierdoor kan hij niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de ‘weigering’ om informatie te verstrekken. De klacht moet derhalve ongegrond worden verklaard. De Kamer vermeld daarbij dat, indien aangenomen dat wel sprake was van een bestuurder, de klacht eveneens niet had kunnen slagen. De termijn die klaagster had geboden om te reageren was te kort en in eerste instantie omvatte het eerste verzoek een fout. Een kort termijn is kennelijk onredelijk. Er moet voldoende tijd zijn om te beoordelen of tegemoet kan worden gekomen aan het verzoek van klaagster of dat andere belangen zich tegen het verzoek verzetten.
De Accountantskamer stelt vast dat de civiele rechter een uitleg moet geven over hoe het concurrentie- en relatiebeding moet worden uitgelegd. De werkzaamheden die betrokkene nog heeft verricht, zijn met instemming van BV1 uitgevoerd. Dat in strijd is gehandeld met het concurrentie- en relatiebeding vindt dan ook geen plaats. Voor een groot deel van de klachtonderdelen is onvoldoende onderbouwd een aannemelijk gemaakt. Daarom zijn de betreffende klachtonderdelen ongegrond verklaard.
Onder de oude overige standaarden (NV COS) is de accountant gehouden de controles met een professioneel kritische houding uit te voeren. Hij moet voldoende en geschikte controle-informatie verzamelen. Tevens was de accountant verantwoordelijk voor het verkrijgen van (een redelijke mate van) zekerheid dat de financiële overzichten geen afwijkingen bevatten die het gevolg zijn van fouten en/of fraude.
Het is niet vereist dat de nauwkeurigheid of de volledigheid van informatie wordt onderzocht of verzameld om een controleoordeel of beoordelingsconclusie over het opstellen tot uitdrukking te brengen. Het resultaat van de werkzaamheden omtrent de samenstelling is dan ook geen rapport of een verklaring over getrouwheid. Betrokkene dat dus niet rapport mogen uitbrengen over de getrouwheid in zijn samenstellingsverklaring. Dit moet aan het bestuur worden overgelaten, die op haar beurt een registeraccount kan inschakelen. Betrokkene heeft onduidelijkheden gewekt in zijn samenstellingsverklaring omtrent zijn werkzaamheden. Hiermee heeft betrokkene het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.
De Accountantskamer is van oordeel dat voor het corrigeren en aanpassen van de door betrokkene opgestelde waardebepaling geen aanvullende opdracht nodig is. Correcties die nodig zijn, moeten zonder meer worden doorgevoerd in het belang van een deugdelijke grondslag. Eventuele correcties moeten wel worden voorgelegd aan de andere opdrachtgever. Dit is voornamelijk van belang bij tegenstrijdige belangen tussen opdrachtgevers.
De klacht betreft de werkzaamheden omtrent de goodwillberekening die door D zijn uitgevoerd. Daarvoor is D zelfstandig tuchtrechtelijk aan te spreken. Betrokkene is niet betrokken geweest bij de advisering van C of de waardering van de onderneming. Het feit dat A accountants slechts één accountant in dienst heeft, namelijk D, maakt dat niet anders. De klacht wordt ongegrond verklaard.
Accountantskamer verklaart klacht niet-ontvankelijk klachttermijn
De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene met klager had moeten overleggen over het uitwerken van de huwelijksvoorwaarden. Niet is vast komen te staan of dit bij aanvang van de opdracht in 2006 is besproken. Betrokkene had bij de jaarlijkse bespreking klager erop moeten wijzen welke mogelijke risico’s er zijn bij het niet verrekenen. Dat in de praktijk bijna nooit wordt verrekend doet daar niets aan af. Betrokkene had tijdens het jaarlijkse gesprek gemakkelijk de uitwerking van de huwelijksvoorwaarden en het verrekenen van de bedragen kunnen bespreken. Betrokkene heeft dan ook onvoldoende aan zijn zorgplicht voldaan en de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Tevens werd geklaagd over het feit dat de opstellingen fouten bevatten. De begrippen inkomsten uit arbeid en het vermogensbegrip zijn ten onrechte meegenomen. Op de zitting heeft betrokkene erkend dat hij de winst uit de onderneming en het uitgekeerde dividend op een verkeerde wijze heeft verwerkt. Op grond van artikel 8 nadere voorschriften accountantskantoren moeten stukken 7 jaar worden bewaard. Betrokkene verwees naar de digitalisering van de stukken. Dat is geen geldig verweer, nu hij de stukken nog had moeten bewaren. Ook is een accountant verplicht om zich toetsbaar op te stellen en zich moet weerhouden van het uitoefenen van druk om geen tuchtklacht tegen hem in te dienen. Door klager niet te informeren heeft betrokkene zich niet toetsbaar opgesteld en gehandeld in strijd met het belang van een goede uitoefening van de accountantsberoep (artikel 42 lid 1 sub b Wab). De accountant wordt een maatregel opgelegd: een berisping. Hierbij is rekening gehouden met de aard en ernst van het verzuim en de omstandigheden waaronder.
Betrokkene heeft erop aangedrongen in de overeenkomst van overdracht van de aandelen op te nemen dat de jaarcijfers door een derden kunnen worden beoordeeld en waarvan X1 ook daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt. De kamer vindt deze maatregel niet afdoende. Een arbitrage-beding zou wel afdoende kunnen zijn. Er is in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van objectiviteit. De accountant krijgt in dit geval de maatregel van waarschuwing. Dit komt omdat wel is gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit, maar het bestaan van bedreiging wel heeft onderkend en heeft gepoogd de objectiviteit te waarborgen.
In het klaagschrift werd verzocht dat betrokkene alsnog de cijfers zou corrigeren en een juiste jaarrekening over 2017 zou opmaken, zonder dat hiervoor kosten in rekening worden gebracht. Echter, dit is geen maatregel die onder de bevoegdheid van de Accountantskamer valt. Er kan alleen bij gegrondverklaring een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. Het opdragen van werkzaamheden vallen hier niet onder.
Inhoudelijk reageren op klacht volstaat bij voldoen aan zorgplicht
Uitspraak niet-ontvankelijke klacht
Een accountant is onderworpen aan tuchtrechtspraak indien sprake is van handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wab of in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. Het handelen en/of nalaten moet worden getoetst aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Betrokkene heeft terecht en afdoende maatregelen getroffen. Hij heeft zowel de opdrachtgever als het Gerecht bericht. Betrokkene kan dan ook niet worden verweten dat geen passende maatregelen zijn getroffen. Volgens betrokkene was sprake van verschrijvingen die hij heeft gecorrigeerd in een erratum. Daarnaast heeft betrokkene contact gehad om te verifiëren of er misverstanden bestonden over de vraag welke overeenkomsten werden bedoeld. Dat bleek niet zo te zijn. De Accountantskamer overweegt dat het onjuist aanhalen zeer slordig is. De kern wordt door de onjuistheden niet geraakt of relevant voor de rapportage. Er mag meer zorgvuldigheid worden verwacht, maar er is geen sprake van een tuchtrechtelijk relevant feit.
De tuchtrechter kijkt naar het handelen en/of nalaten van de notaris of dit in strijd is met de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) en andere toepasselijke bepalingen. Ook wordt gekeken of de notaris in de gegeven omstandigheden is opgetreden zoals van een behoorlijk handelend notaris mag worden verwacht. Met de grootst mogelijke zorgvuldigheid moet worden gekeken naar alle belangen van alle (rechts)personen die bij de rechtshandeling betrokken zijn. De notaris moet partijen de kans gegeven om tijdig vooraf van de inhoud van de akte kennis te nemen. Voordat een akte wordt gepasseerd, moet de notaris indien nodig partijen wijzen op de mogelijke gevolgen die uit de inhoud van de akte voortvloeien. Een algemene toelichting volstaat niet. Indien reden van twijfel is, moet de notaris kritische vragen stellen om te achterhalen of de betreffende persoon instemt met de rechtsgevolgen van de akte. Een notaris dient extra alert te zijn bij ongebruikelijke bepalingen die in het voordeel zijn van één van de partijen.
Accountant niet zorgvuldig gehandeld bij uitvoering OKB
Accountant meineed gedragsregels beroepsregels Accountantskamer
Schending zorgplicht van financieel adviseur leidt tot schadevergoeding
accountant deskundigheid zorgvuldigheid professioneel gedrag
In het maatschappelijke verkeer wordt grote waarde toegekend aan de juistheid van controleverklaringen bij jaarrekeningen van ondernemingen. Het betreft namelijk de verantwoording van het resultaat van de onderneming en de financiële positie. Dat de onjuiste controleverklaringen bij de jaarrekeningen zijn gedeponeerd bij de KvK is dan ook zeer ernstig. Accountants waren gehouden om passende maatregelen te nemen. Het accountantskantoor had overlegd met de afdeling Vaktechniek van de NBA en met de AFM wat betreft de te nemen maatregelen. Er is dan ook geen sprake van disproportionaliteit en excessief gedrag.
Om de vraag te kunnen beantwoorden of betrokkene heeft gehandeld in strijd met vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, moet worden gekeken naar de omstandigheden van het geval. De accountantskamer oordeelt dat hier geen sprake van is. Er was nog voldoende tijd om een andere accountant te zoeken om de jaarcijfers van 2018 vast te leggen. Dit geldt ook voor het tijdig indienen van kengetallen bij de Orde van Advocaten.
De accountantskamer stelt vast dat een klachttermijn loopt na het moment waarop het handelen of nalaten heeft plaatsgevonden. In het kalenderjaar 2013 heeft Y1 alleen nog enkele afrondende werkzaamheden verricht. Waarover geklaagd wordt heeft geen betrekking op 2013. Werkzaamheden zijn verricht tussen 2005 en 2012, waardoor het klachttermijn is verstreken. De klacht tegen Y2 betreft het voorval op 4 januari 2014, waardoor deze klacht wel ontvankelijk is. De klacht moet worden getoetst aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).
Op 30 mei 2016 heeft BFT een bestuurlijke boete opgelegd aan Y, van in totaal 42.000 euro. Dit wordt onderbouwd met de feiten dat in de periode van 2008 tot en met 2013 de Wwft is overtreden, in ieder geval zes keer verwijtbaar heeft nagelaten onderzoek te doen naar de omvang en herkomst van de contante betalingen. Tevens is ten onrechte geen melding gemaakt van negentien ongebruikelijke transacties.
Schade hoeft niet door Achmea te worden vergoed. De varkenshouder heeft niet de regels omtrent de normale voorzichtigheid in acht genomen. Het is dan ook aan de varkenshouder te verwijten dat de schuur tijdens sloopwerkzaamheden is ingestort.
Accountant heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Tevens is in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van objectiviteit. Accountant heeft de waardebepaling opgesteld in opdracht van de zoon met het doel zijn onderhandelingspositie bepalen. Ondanks dit bijzondere belang is de eis van objectiviteit nog altijd van toepassing (artikel 11 Verordening gedrags- en beroepsregels accountants, hierna: VGBA).
Uitspraak van het niet aanmelden van ongebruikelijke transacties door administratiekantoor
Accountant berispt voor handelen in strijd met beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid
uitspraak KIFID bij daling orv-premies